De rechtstreekse verlening van de vrijstelling voor eigen gebruik, aan blinden of andere gehandicapten, als bedoeld in artikel 67, lid 1, onder a), en in artikel 68, lid 1, onder a), wordt afhankelijk gesteld van de voorwaarde dat de in de lidstaten geldende bepalingen het voor de belanghebbenden mogelijk maken hun blindheid of handicap die tot vrijstelling aanleiding geeft, aan te tonen.